Zondag 13 juni. Elke 14 dagen offeren we de zondag op om naar onze ouders te gaan. De vader van Gerda woont in Wormer en mijn moeder in Alphen aan den Rijn. Eigenlijk is het geen opoffering maar is het meer vermoeiend. Elke keer weer dezelfde verhalen: ‘wie er de afgelopen twee week zijn overleden’; ‘hoe saai het is in het Coronatijdperk’; ‘wie er allemaal niet geweest zijn’; ‘dat de parkiet bijna de hele dag door de huiskamer vliegt’ en ‘dat er ook helemaal niks meer op TV is te beleven’. Om er toch wat van te maken, besloten we enkele maanden terug om voor het eten van Piet (Gerda’s vader) te zorgen. Elke zondag rond 12 uur stappen we in de auto met een tas boodschappen. Ruim een uurtje later komen we aan in zijn seniorenwoning, drinken we koffie, koken we een maaltijd en eten we met zijn drieën. Zo’n 3 uur later stappen we dan weer in de auto en rijden naar Lijntje (mijn moeder) waar we rond vijf uur aankomen. Een bakje koffie, wat te drinken, te veel chocolaatjes en een bak ongezouten pinda’s verder gaan we dan naar huis – want morgen moeten we weer aan de slag.
Een prima formule maar vermoeiend – de confrontatie met de achteruitgang van beide hakt erin. Gisteren reden we weer richting Wormer, klaar om boodschappen te doen en voor die ouwe wat lekkers te koken. Rijdend over de Wormerbrug, zag ik volle terrassen langs de Zaan: “Gerda’ vandaag doen we het anders, we nemen hem mee naar een terras en gaan daar lekker lunchen”. Piet was verrast door het voorstel en had wel tig redenen waarom dit niet mogelijk was – ‘alles zat toch vol door de beperkingen in Coronatijd’. We gaven hem geen keus en zetten hem in de cabrio. Uitgezwaaid door de buren richting het terras. Daar heerlijk gegeten, nog wat moppers aangehoord en twee uurtjes verder – hij was het toen echt zat – weer weggereden. Rijdend van de parkeerplaats van De Hofjes, bewust de verkeerde kant op richting Knollendam. Natuurlijk moest ik een paar moppers ontvangen maar niet lang daarna heeft hij genoten van de rit in de cabrio door zijn eigen Zaanstreek. Vele verhalen later, over de avonturen die hij daar had beleefd, hebben we hem afgezet bij zijn woning en zijn wij alsnog de boodschappen gaan doen. Toen we terugkwamen lag hij te snurken in zijn luie stoel – kapot.
Op weg naar mijn moeder het idee opgevat om haar mee te nemen naar het strand. we hadden het voorstel nog niet uitgesproken of ze zat al in de auto – zo kan het dus ook. In Noordwijk een uurtje geslenterd over het strand, koffie gedronken aan de boulevard en afgesloten met een ijsje. Gelachen omdat ze bijna met haar hoofd in het zand viel toen ze plotseling haar schoenen uittrok; weer allerlei praatjes had tegen verbaasde voorbijgangers en vond dat mijn pet haar toch beter stond. Om halfnegen, via een toeristische route, weer naar Alphen. Met een moeder zo blij als een ei kwamen we daar om halftien aan.
Wij waren om tien uur thuis. En tot onze eigen verbazing veel minder vermoeid dan anders. Dit moeten we dus vaker doen. Weer wat geleerd – “we zijn zelf verantwoordelijk voor die ‘saaie’ zondag en niet onze ouders!” En het levert nog leuke plaatjes op ook – foto’s hoeven niet altijd perfect te zijn.